• Afdrukken

Geschiedenis van Curacao

Curacao kent een bewogen geschiedenis waar bepaalde sporen nog duidelijk van zichtbaar zijn.

 

Curaçao werd in 1499 "ontdekt" door de Spanjaard Alonso de Ojeda. Op dat moment woonden er naar schatting ongeveer 2000 Taínos op het eiland. In 1515 werden vrijwel alle Taíno als slaven weggevoerd naar Hispaniola. De Spanjaarden vestigden zich definitief op het eiland in 1527. Het eiland werd echter bestuurd vanuit een van de Spaans-Venezuelaanse steden. De Spanjaarden importeerden veel exoten naar Curaçao. Paarden, schapen, geiten, varkens en rundvee werden vanuit Europa of een van de Spaanse kolonïen op het eiland geïntroduceerd. Ook diverse uitheemse bomen en planten werden door de Spanjaarden aangeplant.

 

Na verloop van tijd nam het aantal Spanjaarden dat op Curaçao woonde af. Daarentegen stabiliseerde het aantal Indiaanse bewoners zich. Vermoedelijk vond er door natuurlijke aanwas, terugkeer en kolonisatie, zelfs bevolkingstoename van de Taínos plaats. In de laatste decennia van de Spaanse bewoning werd Curaçao gebruikt als een grote veehouderij.
De West Indische Companie (WIC) tekende in augustus 1634 de overgave met de Spanjaarden bij San Juan. De ongeveer 30 op het eiland aanwezige Spanjaarden en een groot deel van de Taíno werden door de Nederlanders naar Venezuela gebracht en aan wal gezet. Ongeveer 30 Taíno-gezinnen mochten op het eiland blijven wonen.

 

Na de verovering consolideerde de WIC zijn aanspraken, door fortificaties te bouwen. In 1634-35 werd een fort gebouwd bij de waterbron aan de noordoostkant van de Annabaai; water was immers van levensbelang. Dit fort bestond uit aarden wallen met een pallisade en enkele stukken geschut. Rondom het fort werden voetangels gestrooid. In 1635-36 werd begonnen met de bouw van Fort Amsterdam op Punda.

 

In de eerste drie jaren waren de leefomstandigheden voor de WIC-ers slecht. Voor voedsel en bouwmateriaal was men grotendeels afhankelijk van import uit Europa. De toevoer was zeer onregelmatig; er kon meer dan een half jaar voorbij gaan zonder aanvoer. Gevolg was dat veel loslopend vee werd gevangen en geslacht. Ander voedsel ging op rantsoen. Water moest vanaf de bron naar de Punda gebracht worden.
De Spanjaarden smeedden plannen om Curaçao te heroveren op de Nederlanders. Informatie over troepenmacht, fortificaties, buitenposten, voedselvoorraad en ammunitie werd verzameld op drie manieren. Indianen die op Curaçao woonden werden ontvoerd en verhoord. WIC-ers die zout kwamen halen op de kust van Venezuela werden gevangen genomen en verhoord. Tenslotte stuurden Spanjaarden spionnen naar Curaçao. Twee landingsplaatsen lagen voor de hand: Piscaderabaai en het Spaanse Water. Het Schottegat was immers te goed verdedigd.
De Spanjaarden brachten hun plannen ten uitvoer en voeren uit met een aantal schepen. Deze zijn door een storm afgedreven en hebben Curaçao nooit bereikt. Voor de WIC een geluk; de Spaanse troepenmacht was sterker en had vermoedelijk gewonnen.

 

De Heren XIX in Amsterdam waren vanaf 1634 verdeeld over de toekomst van Curaçao. De fortificaties en manschappen hadden veel geld gekost en de opbrengsten waren mager. Toch werd Curaçao aangehouden, vermoedelijk meer een gevolg van besluiteloosheid dan van een beredeneerd besluit.

 

De WIC maakte Curaçao tot vrijhaven en verkreeg hierdoor een sleutelpositie in de internationale handelsnetwerken. Mede hierdoor werd Curaçao in de 17e eeuw een van de welvarendste eilanden in het Caraïbisch gebied.
In de 18e eeuw probeerde Curaçao zijn handelspositie te consolideren, maar na het faillissement van de WIC in 1719 werd Curaçao een echte Nederlandse kolonie. Tot in het begin van de 20e eeuw leefde Curaçao van handel, landbouw en visserij. Het economische tij keerde in 1914 toen grote aardoliereserves in Venezuela werden ontdekt. Shell vestigde meteen een raffinaderij op het eiland. Tijdens de Tweede wereldoorlog speelde het eiland een belangrijke rol bij de levering van brandstof voor de geallieerde troepen.

 

In 1954 krijgt Curaçao samen met de andere de andere Nederlandse Antillen politieke autonomie. In de jaren 80 verlaat Shell Curaçao en de olieraffinaderij wordt overgekocht door de Venezolaanse staatsoliemaatschappij.

 

Op Curaçao zijn veel overblijfselen van het koloniale verleden. Het duidelijkst is dat terug te zien in de bijzondere architectuur van 17e-vroeg 20e eeuwse panden in Willemstad. Vanwege de aard en dichtheid van de gebouwen staat een gedeelte van de binnenstad van Willemstad op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Ook zijn er landhuizen en voormalige plantagehuizen tot monument verklaard. Jammer genoeg zijn andere onderdelen en gevolgen van de koloniale geschiedenis lang niet zo fraai.


(bron: wikipedia.nl)